In het onderzoek is onder andere gekeken naar verbanden tussen verschillende antwoorden.
Met (misschien) wordt bedoelt dat de mensen die aan hebben gegeven misschien een winterdepressie te hebben ook zijn meegenomen in de berekening.
Uit het onderzoek blijkt dat winterdepressies in de meeste gevallen erfelijk zijn. 131 mensen hebben aangegeven dat iemand in hun gezin (misschien) een winterdepressie heeft. Van die 131 mensen zeggen 74 personen zelf ook (misschien) last te hebben van een winterdepressie. Van die 131 mensen zeggen 57 personen zelf geen last te hebben van een winterdepressie.
Bij 56,5% van de mensen is een winterdepressie dus erfelijk.
Bij 43,55% van de mensen is een winterdepressie niet erfelijk.
In het onderzoek gaven 109 mensen aan man te zijn, en 181 mensen vrouw te zijn. Van de 109 mannen hebben 17 mannen (misschien) een winterdepressie. Van de 181 vrouwen hebben 61 vrouwen (misschien) een winterdepressie.
Gemiddelde gesproken hebben volgens het onderzoek 15,6% van de mannen last van een winterdepressie en 33,7% van de vrouwen last van een winterdepressie.
Vanwege het feit dat er weinig data is over mensen van ouder dan 34 jaar, worden deze niet meegenomen in dit onderdeel.
Opvallend uit de uitslag is dat winterdepressies een stuk minder lijken voor te komen onder de 14 jaar. Daarna is het ongeveer hetzelfde. Van al deze leeftijdsgroepen samen heeft ongeveer 26,3% van de mensen (misschien) last van een winterdepressie.
Volgens het onderzoek heeft 62,8% van de mensen zonder winterdepressie moeite met opstaan als het buiten nog donker is.
84,8% van de mensen met een winterdepressie heeft moeite met opstaan als het buiten nog donker is. Hieruit blijkt dat de meeste mensen met een winterdepressie 's ochtends moeite hebben met opstaan als het nog donker is. Meer dan mensen die geen winterdepressie hebben.
Er lijken maar hele kleine verschillen te zitten tussen het slaappatroon van mensen met winterdepressie, en mensen zonder winterdepressie in de zomer. Wat wel opvalt is dat 13,9% van mensen met een winterdepressie maar 1-5 uur slaap heeft, terwijl dat voor mensen zonder een winterdepressie maar 4,2% is. De rest van de waardes zijn ongeveer gelijk.
Interessant is wel dat er net iets meer mensen zijn zonder winterdepressie dan mensen met een winterdepressie die 8-9 uur slapen.
Over het algemeen lijken mensen zonder een winterdepressie beter te slapen in de zomer
Het slaappatroon van mensen met/zonder winterdepressie in de winter is verschillend. Wat vooral opvalt is dat de slaaplengte van mensen met een winterdepressie meer verspreidt is dan bij mensen zonder een winterdepressie.
Het grootste gedeelte van mensen met een winterdepressie lijkt 6-7 uur te slapen in de winter, en mensen zonder een winterdepressie lijken het meest 8-9 uur te slapen.
Mensen zonder een winterdepressie lijken beter te slapen in de winter.
Mensen met een winterdepressie slapen in de winter vaker 6-7 uur dan in de zomer. De slaaplengte lijkt dus achteruit te gaan in de winter. Wel neemt 9+ uur weer toe in de winter. Het lijkt er dus op dat over het algemeen mensen met een winterdepressie slechter slapen in de winter.
Mensen zonder een winterdepressie slapen in de winter vaker 8-9 uur dan in de zomer. De slaaplengte lijkt dus vooruit te gaan in de winter. Er is een duidelijke trend die aangeeft dat mensen zonder winterdepressie in de winter langer slapen dan in de zomer.
Mensen zonder een winterdepressie lijken over het algemeen beter te slapen in beide seizoenen. Ze scoren namelijk meer procent op 8+ uur dan mensen met een winterdepressie in beide seizoenen.
In de grafiek kan men een trend waarnemen die hetzelfde is bij mensen met/zonder winterdepressie.
Bij beide heeft het minst aantal mensen meer concentratieproblemen in de winter in dan in de zomer. Een iets groter deel geeft aan een beetje extra concentratieproblemen te hebben in de winter dan in de zomer. Ten slotte geeft het grootste deel aan geen extra concentratieproblemen te hebben in de winter dan in de zomer.
Wat wel opvalt is dat mensen met een winterdepressie meer concentratieproblemen hebben in de winter dan in de zomer.
Uit de grafiek blijkt dat mensen met een winterdepressie aangeven meer van de zomer te houden dan mensen zonder winterdepressie. Gek genoeg geven iets meer mensen met een winterdepressie aan meer te houden van de winter dan mensen zonder winterdepressie.
Dit is te verklaren met het kopje "Geen voorkeur". Een groter deel van mensen zonder winterdepressie geeft namelijk aan geen voorkeur te hebben. Iemand met een winterdepressie lijkt dus eerder een voorkeur te hebben voor een seizoen.
Uit het onderzoek blijkt dat 26,9% (misschien) last heeft van een winterdepressie. Dat betekent dat ongeveer 1 op de 4 mensen (misschien) last heeft van een winterdepressie.
De meest gebruikte methode tegen winterdepressies blijkt medicatie te zijn uit de enquête. 1/3 geeft aan dat het goed werkt, 1/3 geeft aan dat het een beetje werkt, en de overige 1/3 geeft aan dat het niet of nauwelijks werkt.
Kort samengevat blijkt dit uit de resultaten van de enquête:
Met deze gegevens is er een zelftest opgesteld om te testen hoe groot de kans is dat iemand een winterdepressie heeft.